Toolkit voor hulpverleners

Op deze pagina vind je diverse publicaties die je kunt gebruiken in je werk met cliënten.

Artikelen

Veel van deze artikelen vormen een onderdeel van de cursus Innerlijke genezing voor jezelf en anderen.

Artikel

De werking en groei van de ziel

Artikel

Besef van zijn

Artikel

Scheuren en barsten

Artikel

Vreugdevermogen en de emotionele eilanden

Artikel

Do's en don'ts bij innerlijke genezing

Oefeningen

Veel van deze oefeningen vormen een onderdeel van de cursus Innerlijke genezing voor jezelf en anderen.

Oefening

Reiniging van het voorstellings-vermogen

Oefening

Dankbaarheid

Oefening

De tuin in je hart

Bestel de cursusmap 'Innerlijke genezing voor jezelf en anderen'

Deze 4-rings A4-map bevat meer dan 20 thema’s en ruim 300 pagina’s. 

Met deze cursusmap ben je goed voorbereid om complexe uitdagingen waar jouw cliënten tegenaan lopen.

Bekijk hier de inhoudsopgave 

Kosten: € 49,50 (inclusief verzendkosten)

Kernbegrippen in de lezingen

Leanne en haar teamleden gebruiken een aantal sleuteltermen die enige uitleg behoeven. Hieronder vind je een overzicht van deze termen met een korte toelichting.

Het tegelijkertijd hebben van tegenstrijdige gevoelens van de ene persoon tegenover de andere, zoals liefde en haat, woede en tederheid, of een snelle verandering van de gevoelens tegenover een ander. (Dit betreft zowel ambivalentie tegenover de eigen sekse als tegenover de ander sekse.)

Een breed begrip dat een centrale plaats in het denken van Leanne Payne inneemt. Het reikt van ‘zijn’ in filosofische zin (het eigen zijn in diepte kennen) tot het psychologische gevoel een eigen plek te bezitten. Wanneer het intact is, leidt het tot een basisgevoel van het eigen wezen. In geval van beschadiging ontstaan diepe problemen rond het eigen ik. Vanuit de ontwikkelingspsychologie wordt het in de vroege kindertijd door de moeder opgewekt en uit het zich in een diep gevoel van innerlijke vrede, het gevoel dat alles goed is. Het ontbreken ervan brengt een gevoel van ‘niet-zijn’ (‘sense of non-being’) dat grote beschadigingen in de persoon tot gevolg kan hebben.

Iemand die niet vrij is, die zichzelf afhankelijk opstelt tegenover de verslaving, ziekte of zwakte van een ander of anderen betrekt in die van zichzelf.

Symbool van het mannelijke geslachtsdeel als teken van vruchtbaarheid en soms ook van macht (bijv. op de offerplaatsen op de heuvels van de Baäl-aanbidding).

Een in zichzelf gekeerde houding van de mens zonder God. Hij is naar andere mensen toe gebogen en op hen gefixeerd en zoekt in hen zijn identiteit in plaats van rechtop voor God te staan. Ook Augustinus en Luther spraken al over de gevallen mens als een ‘homo incurvatus in se’, een naar binnen gebogen mens. Hier tegenover staat de verticale houding, rechtop staand, naar buiten kijkend (‘looking out’) en naar boven kijkend (‘looking up’) naar God in aanbidding en gehoorzaamheid.

Een term die stamt uit de mystieke traditie (broeder Laurentius). Het is de kern van het therapeutische doel bij genezend gebed. Het gaat om een inoefenen en een levenslang treden in Gods Tegenwoordigheid. Hierbij stelt de mens zich innerlijk heel bewust voor Gods aangezicht, strekt zich naar hem uit, stort zijn innerlijk voor hem uit en wacht tot hij tot hem spreekt. Zo begeeft hij zich in een ‘rechtop staande positie’ en bevrijdt zichzelf uit zijn ‘gebogenheid’, d.w.z. het gefixeerd zijn op andere schepsels, waarin hij tot hiertoe zijn identiteit zocht. Deze vindt hij alleen door te luisteren naar God. Wanneer hij dit doet, ‘praktiseert’ hij tegelijkertijd de ‘tegenwoordigheid van zijn echte ik’, zoals dat door God is geschapen. Zo doet hij, in de woorden van het Nieuwe Testament, zijn ‘nieuwe mens aan’. Daar tegenover kan de mens ook ‘de tegenwoordigheid van zijn oude (onechte) ik praktiseren’: hij geeft op deze manier ruimte aan een vals zelfbeeld, luistert naar de verkeerde stemmen uit zijn ziekelijke innerlijk of naar stemmen van buiten en fixeert zich zo op een verkeerde identiteit die tegenover zijn door God gegeven identiteit staat. Dit leidt tot voortgaande fragmentatie van de persoonlijkheid en tot gebondenheid van de echte, eigenlijke mens.

Religieus-filosofische stroming in en rond het antieke Griekenland gelijktijdig met de vroege kerk (vanaf 30 tot 500 na Chr.). De leer van mystiek geïnspireerde kennis over het feit dat de mens zich via stadia uit God heeft ontwikkeld. De ziel is eeuwig en verheven, gevangen in materie, het lichaam. Materie wordt niet als goede schepping gezien – dus wordt ook de Incarnatie geloochend. De ziel wordt bevrijd uit de gevangenis in de materie en keert terug tot zijn eeuwige oorsprong. Dit proces van openbaring is alleen voor ingewijden. In het NT wordt vaak tegen gnostiek gewaarschuwd..

De mens die gezond is, heeft al zijn (door God geschapen) delen en mogelijkheden geïntegreerd en is ‘heel’ geworden. 
In psychologische zin een gerijpte persoonlijkheid.

Verdraaide symbolen worden vervangen door de ware, echte symbolen. Bijv. een negatief vaderbeeld wordt hersteld door het ervaren van God als Vader.

Van hysteria, een psychosomatische ziekte die zich uit door sterke reacties van het zenuwstelsel, bijv. verlamming, stuiptrekkingen en braken, veroorzaakt door mentale invloeden.

De oude mens/natuur: het ‘ik’ dat blijft leven in onvolwassenheid, voortdurend op zoek naar goedkeuring, erkenning, dat nog steeds bepaald wordt door de stemmen uit het verleden, van de wereld en van het vlees.

De nieuwe mens/natuur (volgens de Bijbel): de man of vrouw die is verzoend met alle aspecten van zijn of haar persoonlijkheid zoals door God geschapen, die zichzelf in waarheid aanvaardt.

De plaats in ons waar God leeft en tot ons spreekt, en waardoor Hij door ons heen spreekt en werkt. 


Gods Tegenwoordigheid in ons (‘Christus in u, de hoop der heerlijkheid’)

Vrouwenhaat (ook: haat ten opzichte van het vrouwelijke).

Mannenhaat (ook: haat ten opzichte van het mannelijke).

Dit is vaak een afweermechanisme om het individu te beschermen tegen verdere pijn. Inspanning om het ik te scheiden van de realiteit (vaak een onbewuste weigering om de werkelijkheid te zien en tegemoet te treden). Het individu verdringt zijn of haar beschadigde emoties (boosheid, jaloezie, haat, woede) en ontkent het bestaan ervan.

Een negatief, egocentrisch ‘alleen maar naar jezelf kijken’. Positief hiertegenover staat ‘op God gericht zijn’.

Het hart (of het onbewuste) bevat beelden of symbolen van de werkelijkheid (van de vader, de moeder, het mannelijke, het vrouwelijke, het gezin, van God, etc). Deze beelden zijn vaak verwrongen en verward vanwege pijnlijke, negatieve of traumatische ervaringen. In zo’n geval spreekt men van symbolische verwarring – bijv. een zoon of dochter van een alcoholist kan een negatief beeld hebben van het woord ‘vader’).

Zien ‘met de ogen van het hart’.

Vanwege het gescheiden-zijn van God kan geen enkel mens zijn door God gegeven ‘echte’ wezen ontwikkelen. Daarom leeft hij in plaats daarvan in onwaarheid, en dat betekent vaak ook in ‘niet-werkelijkheid’: Hij is van zijn eigenlijke ik vervreemd. Daarom moet hij ‘worden’, groeien in de waarheid van zijn eigenlijke mens-zijn, zoals God hem heeft geschapen. M.a.w. hij moet een persoon worden, zijn naar Gods beeld geschapen-zijn ontdekken en verwerkelijken. Dit proces geschiedt door zich af te keren van het oude, onechte ik en zich naar God te keren door het ‘praktiseren van Gods Tegenwoordigheid’.